Als introductie voor nieuwe badmintonspelers, en voor hen die al een tijdje bezig zijn maar nooit precies hebben begrepen waarmee, hierbij een verklarende woordenlijst met de belangrijkste
termen in het moderne badminton:
-
Afmaken
-
Badminton is oorlog. Wie moeite heeft met afmaken kan maar beter gaan pim-pam-petten.
-
Baan
-
Wie denkt dat badminton een elitesport is, zit mis. De meeste spelers zijn constant op zoek naar een goeie baan.
-
Backhand
-
Een beetje badmintonner heeft naast een linker- en een rechterhand ook nog een achter- en een voorhand, waarbij voor rechtshandige spelers de achterhand links zit en de voorhand rechts en bij
linkshandige precies andersom (bij éénarmige spelers bevindt de backhand zich per definitie aan de stompzijde).
Backhand is erg moeilijk.
-
Badminton
-
Genoemd naar Lord Edward 'bad' Minton (1817-1926), procureur-generaal in Brits-Indië, berucht om zijn beroerde smashes en erbarmelijk spelinzicht. Het fabeltje dat Badminton de naam is van
het landgoed van de Hertog van Beaufort in Engeland waar het spel voor het eerst zou zijn gespeeld, hoeft niet serieus te worden genomen.
-
Bal
-
Wordt bij badminton alleen gebruikt in de uitdrukking: 'goeie bal!'. Bij een kwalitatief goede shuttle is sprake van een 'lekkere shuttle'.
-
Campingbadminton
-
Spelvariant, alleen oogluikend toegestaan tijdens de zomerstop. Zie ook: Tante Catootje.
-
(Tante) Catootje
-
Familielid van menig trainer, berucht om haar slappe wedstrijdmentaliteit. Zie ook: campingbadminton.
-
Clear
-
Hoge slag vanaf de achterlijn naar de achterlijn van de tegenstander. Valt nog helemaal niet mee. Jongens kunnen beduidend beter klieren dan meisjes.
-
Conditie
-
Het tegengestelde van ademnood en hartkloppingen. Nergens te koop, en alleen te verkrijgen door met groot doorzettingsvermogen rondjes te rennen, sprintjes te trekken en touwtje te springen.
-
Damesdubbel
-
Bij badminton heten alle vrouwen en meisjes ineens 'dames' - terwijl iedereen weet dat een echte dame natuurlijk nooit zo idioot een speelveld op en neer zou rennen.
-
Drive
-
Mooi nummer van The Cars, van de LP Heartbeat City uit 1986. Ook: harde lage slag vlak over het net.
-
Dropje
-
Klein, zacht balletje dat de tegenstander net over het net wordt toegespeeld.
-
Enkel
-
Wedstrijd waarbij van je verwacht wordt dat je helemaal in je eentje op dat hele grote veld elke shuttle terugslaat (schrale troost: de tegenstander is ook helemaal in z'n eentje). Ook:
vitaal onderdeel van het onderbeen, dat ineens vreselijk pijn gaat doen als je 'er doorheen gaat' op bijvoorbeeld een woensdagavond in september, waardoor je wekenlang met je been omhoog moet
blijven zitten, het begin van de competitie mist, en je je om de twee dagen moet laten betasten door een stagiaire fysiotherapie.
-
Flickservice
-
Knappe, snelle, behendige, strakke - of onverwachte, gemene, onsportieve service (afhankelijk van of je het zelf kunt of
dat de tegenstander het je flikt).
-
Forehand
-
Ongeveer het tegenovergestelde van backhand.
-
Herendubbel
-
Een damesdubbel, maar dan met mannen (of jongens).
-
Hotseknotsbegoniabadminton
-
Geef 'm een knal, hoog voor de pot zie maar wat er van komt.
-
IJzer
-
Uitsluitend gebruikt als uitroep ('Shit! IJzer!') wanneer de shuttle slecht wordt geraakt. Ook wel: 'Shit! Hout!'. Stamt nog uit het verre, verre verleden, toen rackets nog niet werden
gemaakt van koolstofvezelversterkte polycyclisch autoclaaf verwerkte thermohardende composieten, maar van hout en ijzer.
-
In
-
Badminton is nog wispelturiger dan de mode. Wat de ene dag in is, is de volgende dag weer uit.
-
Lob
-
Deel van de hersenen waar zich het Badmintoncentrum bevindt.
-
Mixen
-
Elke partij met vier deelnemers die geen damesdubbel of herendubbel is. Wordt meestal voorafgegaan door de uitnodiging: 'potje mixen?'. Ook: gemengd dubbel.
-
Naturistencampingbadminton
-
Heeft nog minder om het lijf dan campingbadminton.
-
(het) Net
-
Cruciaal badmintonwoord. Een shuttle is net in, net uit, in het net of net niet. Helaas ligt het copyright van het woord bij KPN, dus niet hardop uitspreken.
-
Overhead
-
Nog moeilijker dan backhand.
-
Overhead-forehand-clear
-
Echt heel, heel erg moeilijk, vooral om uit te spreken.
-
Racket
-
Engels voor 'herrie' of 'kabaal'. Sla er maar eens mee tegen een trommel, winkelruit of voetbalsupporter.
-
Rally
-
Slagenwisseling. Waarschijnlijk als uitdrukking in gebruik geraakt na de beroemde knokpartij bij de 24-uurs herendubbel in Monte Carlo (1917).
-
Service
-
Vriendelijkheid jegens de tegenstander: na een (gewonnen) rally wordt de shuttle opgeraapt en beheerst in de richting van de tegenstander geslagen, die ermee mag doen wat hij wil (maar liever niet
terugslaan).
-
Shuttle
-
Heen en weer, steeds maar heen en weer. Genoemd naar het bekende onverslijtbare ruimtevaartuig van de Amerikanen. Een shuttle die na één keer vliegen aan de kant gaat noemen wij een 'wubbo'.
-
Side-by-side
-
Spelsysteem waarbij de spelers naast elkaar verdedigend staan opgesteld.
-
Single
-
Leuke alleenstaande die op zoek is naar een andere leuke alleenstaande om een lekker potje te....
-
Smash
-
Keiharde rotklap.
-
Smash-return
-
Mij-heb-je-niet-met-je-keiharde-rotklap!
-
Uit
-
Alles behalve in.
-
Verlenging
-
Leek het puntensysteem bij badminton een wonder van eenvoud, krijgen we bij 14-14 ineens tennis-achtige toestanden!
-
Vogeltje
-
Uit Amerika overgewaaide aanduiding ('birdie') voor shuttle. Ook: pluimpje, sjuutje.
-
Voor-achter
-
Ingewikkeld spelsysteem dat geheel anders is dan side-by-side.
-
Zeperd
-
In de competitie met 8-0 verliezen van De Vijand.
Overgenomen van Badmintonsport.nl. © 1995 - 2000 Peter Wieriks.